Naam: Atlantische geelneusalbatros (Thalassarche chlororhynchos)
Lengte: 80 cm
Gewicht: 2.2 kg
Verspreiding: Zuidelijke Atlantische Oceaan tussen Zuid Amerika en Afrika. Broedt op eilanden in het midden van de Atlantische Oceaan
Beschermingsstatus: Bedreigd
Voedsel: Inktvis, vis, kreeftachtigen
Uiterlijk: Wit lichaam, poten en kop met zwarte vleugels en zadel. Grote donkere vlek rond het oog. Zwarte snavel met een gele streep over de bovenkant die eindigt in een roze gebogen punt
Hoe foerageren Atlantische geelneusalbatrossen?
Atlantische geelneusalbatrossen hebben verschillende manieren van foerageren. Ten eerste kunnen ze duiken, waarbij ze dan onder scholen vissen komen om ze zo naar het oppervlak te drijven waar ze makkelijker te vangen zijn. Verder kunnen ze ook andere zeevogels, zoals de witkinstormvogel, zolang achtervolgen tot ze hun prooi opgeven. Tenslotte is het een van de soorten die vaak achter vissersboten gezien worden en leven van wat er bij deze schepen overboord gegooid wordt.
Zijn Atlantische geelneusalbatrossen sociaal?
Atlantische geelneusalbatrossen broeden in kolonies en worden tijdens de trek ook in groepen gezien.
Hoe snel kunnen Atlantische geelneusalbatrossen vliegen?
Atlantische geelneusalbatrossen vliegen met een gemiddelde snelheid van ongeveer 40 kilometer per uur, maar kunnen kort een topsnelheid halen van iets meer dan 100 kilometer per uur.
Hoe broeden Atlantische geelneusalbatrossen?
Atlantische geelneusalbatrossen zijn geslachtsrijp als ze ongeveer 10 jaar oud zijn. Normaal gesproken broeden ze vanaf deze tijd elke twee jaar en ze zijn monogaam.
Het broedseizoen begint in september. De albatrossen vormen kolonies op de eilanden in het midden van de Atlantische oceaan tussen Afrika en Zuid Amerika. Ze maken hun nesten op zelfgemaakte verhoginkjes van veen, veren, vegetatie en modder. Ze leggen één ei. De ouders wisselen elkaar af bij het broeden en bij het verzorgen van het jong zodra deze uit het ei gekomen is. De andere ouder kan intussen gaan vissen.
Het jong verlaat het nest en vliegt voor het eerst tegen het begin van april. Zodra het jong het nest verlaten heeft, keert het pas vijf jaar later weer terug naar land.
Hoe lang leven Atlantische geelneusalbatrossen?
Atlantische geelneusalbatrossen kunnen ongeveer 60 jaar oud worden.
Hoeveel Atlantische geelneusalbatrossen zijn er ongeveer?
Het wordt geschat dat er (in 2001) tussen de 55,00 en 83,200 Atlantische geelneusalbatrossen in de wereld zijn. Het aantal gaat naar beneden doordat het lage geboortecijfer het hoge sterftecijfer niet kan compenseren.
Hebben Atlantische geelneusalbatrossen natuurlijke vijanden?
Atlantische geelneusalbatrossen worden zelden door andere dieren opgegeten aangezien hun broedgebieden erg afgelegen zijn en ze de rest van het jaar pelagisch (altijd op zee) leven.
7 Atlantische geelneusalbatrosfeitjes
- Atlantische geelneusalbatrossen maken deel uit van de orde Procellariiformes, waar we ook de duikstormvogels, stormvogels, pijlstormvogels en stormvogeltjes in vinden.
- Net zoals de andere leden van de Procellariiformes maken Atlantische geelneusalbatrossen een olieachtige substantie in hun maag die gebruikt wordt om hun jongen te voeden, hunzelf te voeden tijdens lange vluchten en die als stinkend afweermechanisme tegen roofdieren gebruikt wordt.
- Ze hebben een klier boven hun neusgat waar ze een vloeistof met een hoog zoutgehalte uitscheiden. Hiermee kunnen ze het overtollige zout uitscheiden wat ze met het zeewater binnen hebben gekregen.
- De grootste bedreiging voor Atlantische geelneusalbatrossen is het vissen met lange lijnen. Vissersboten die op deze manier vissen, maken gebruik van lange lijnen waar honderden haakjes met aas aan zitten die op bepaalde dieptes gehangen worden om zo de vissen te vangen. Albatrossen zien dit aas, duiken ernaar en komen vast te zitten aan de haakjes en verdrinken vervolgens.
- Net zoals de andere albatrossen glijdt de Atlantische geelneusalbatros veel. Hij kan op deze manier kilometers vliegen zonder met z’n vleugels te slaan.
- In het Engels wordt de groep van de middelgrote albatrossen ‘mollymawks’ genoemd. Dit komt van het Nederlandse ‘mallemok’, dus een malle (gekke) mok (meeuw).
- Een groep albatrossen noemen we een “vlucht”.