Naam: Adéliepinguïn (Pygoscelis adeliae)
Hoogte: 40 tot 70 cm
Gewicht: 3,5 tot 6 kg
Verspreidingsgebied: Antarctische kustgebieden
Beschermingsstatus: Minst bedreigd
Dieet: Krill, kleine visjes en inktvis
Uiterlijk: Zwart, witte buik. Zwarte gezichtsveren bedekken grotendeels de oranje snavel. Dunne witte cirkels rond de ogen.
Hoe jagen Adéliepinguïns?
Adéliepinguïns blijven tijdens het jagen meestal in de ondiepere kustwateren maar het is bekend dat ze soms tot wel 175 meter diep duiken. Een duik duurt gewoonlijk ongeveer 3 minuten.
Zijn Adéliepinguïns sociaal?
Tijdens het paarseizoen komen de Adéliepinguïns van de open zee naar de kustgebieden van Antarctica om kolonies te vormen die soms wel duizenden broedparen kunnen bevatten. Hoewel ze dus met vele samen kunnen voorkomen wordt de Adéliepinguïn soms een wat egoïstisch karakter toegeschreven. Een Britse wetenschapper, chirurg en luitenant bij de Royal Navy; George Murray Levick, schreef in 1910:
“Op de plek waar ze het vaakst het water ingingen, een lange ijsrand van zo’n zes voet hoog die enkele honderden meters langs de rand van het water liep, stond de menigte net als op het pakijs aan de rand. Wanneer ze er in geslaagd waren om een van hen over de rand te duwen, staken ze allen hun nek uit en wanneer ze dan zagen dat de pionier veilig was in het water, volgden ze”.
Ze lijken ook een enorme nieuwsgierigheid te hebben die hun angst voor zelfbescherming overstijgt.
Hoe snel kunnen Adéliepinguïns zwemmen?
Adéliepinguïns zijn zeer snelle zwemmers, hun topsnelheid bedraagt ongeveer 75 km per uur.
Hoe planten Adéliepinguïns zich voort?
Het paarseizoen begint in de Antarctische lente, rond oktober. De pinguïns maken dan nesten door steentjes in cirkels op te stapelen. Nadat de eieren in december zijn gelegd broeden de ouders om beurten op de eieren. De pinguïn die broedt eet in de tussentijd niets terwijl de andere op jacht is. Wanneer de kuikens ongeveer 3 weken oud zijn zullen beide ouders het nest verlaten en terugkeren naar zee om te jagen. De donzige kuikens verzamelen zich dan in een groep, een zogenaamde crèche, om elkaar warm te houden en voor bescherming.
Ze gaan zelf jagen wanneer ze ongeveer 9 weken oud zijn, dan heeft hun donskleed plaats gemaakt voor waterdichte veren. Jonge pinguïns proberen soms te paren met niet geschikte partners – dieren van hetzelfde geslacht, kuikens die te jong zijn of zelfs dode vrouwtjes of mannetjes. De eerste beschrijvingen van dit soort gedrag, gedaan werden door dr. Levick (zie hierboven), werden niet geschikt geacht voor het publiek en werden daarom niet gepubliceerd. Adéliepinguïns kunnen over enorme afstanden migreren, wel 13.000 km per jaar, om van de jachtterritoria naar de broedgebieden te komen en weer terug.
Hoe oud worden Adéliepinguïns?
Adéliepinguïns leven in het wild gemiddeld tot zo’n 11-20 jaar.
Hoeveel Adéliepinguïns zijn er?
De IUCN schatte dat er in 2018 7.580.000 volwassen Adéliepinguïns waren.
Hebben Adéliepinguïns vijanden?
In het wild worden Adéliepinguïns bejaagd door grote zeevogels zoals skuas en reuzenstormvogels (die op hun eieren en kuikens jagen), zeeluipaarden en orka's.
Vijf Interessante weetjes over Adéliepinguïns
- De Adéliepinguïn is genoemd naar de vrouw van de Franse poolreiziger Dumont d’Urville; Adèle. Naar haar is ook Adélie Land genoemd, een gebied in Antarctica dat geclaimd wordt door Frankrijk.
- Op de Danger Islands werd in 2018 een grootste superkolonie Adélie-pinguïns gevonden, waarvan gedacht wordt dat er ongeveer 1,5 miljoen exemplaren leven.
- De binomiale naam Pygoscelis van de Adélie pinguïn betekent "romp-potige".
- Adéliepinguïns volgen de zon boven Antarctica omdat gedurende de Antarctische winter de zon in de gebieden waar de Adélie’s broeden nooit volledig ondergaat.
- Migratie routes van Adéliepinguïns kunnen tot wel 17.600 km lang zijn.
Apsley Cherry-Garrard (zie hierboven) vond Adéliepinguïns nobele dieren:
“Wat een (Adélie-)pinguïn ook doet toont individualiteit, en hij legt zijn hele leven voor iedereen bloot. Hij kan niet wegvliegen. Ook omdat hij charmant is in alles wat hij doet, maar nog meer omdat hij strijdt tegen grotere tegenstanders dan gelijk welke andere vogel, altijd vechtend met de meest galante kracht.”